Itoh pioenen zijn kruisingen van kruidachtige pioenen met boompioenen.
Toichi Itoh was de eerste die dat voor elkaar kreeg.
'Pastel Splendor' werd eind jaren 80 geselecteerd door Bill Seidl uit gekregen zaad. Het is een zeer groeikrachtige plant, rijk bloeiend met halfgevulde bloemen met een goed gevuld hart.
Een plezierplant.
'Pink Ardour' is een intersectionele hybride, een kruising tussen een boompioen en een kruidachtige pioen. Deze pioenen blij vrij laag en compact en verhouten gedeeltelijk. Ze maken elk jaar meer stengels vanuit de grond en zijn zeer standvastig.
Hun kleuren zijn fenomenaal.
Kruisingen tussen boompioen en kruidachtige pioenen hebben het sierlijk donker puntige blad van de houtige en de hanteerbare hoogte en groeikracht van hun kruidachtige ouders.
Deze extra bijzondere cultivar heeft keurig boven het blad uitstekende fenomenaal diep rode bloemen. (herkomst: Anderson 1999)
Hemels vuurrood.
Een van de beste gevulde roze. Van roze naar donker roze in het hart op stevige stengels.
Heerlijk geurend.
Deze al in 1928 geïntroduceerde pioen heeft zeer donkere wijn-rode tot 17 cm grote geurende bloemen. De bloem is goed gevuld, maar laat meestal ook haar gele meeldraden zien.
Ook de niet vertakkende bloemstengels zijn bijna zwart.
Omdat ze per stengel maar een bloem maakt is ze behalve als tuinplant ook zeer geschikt als snijbloem.
Deze 'kom van schoonheid' is een half gevulde kruidachtige cultivar, vroeg en rijk bloeiend roze met een opvallend hart.
Japans type heet dat.
Het krachtige roze wordt geblust door het crème gele hart.
Deze schaal slagroom is een van de allermooiste gevulde witte.
Staat op zichzelf, geen steun nodig.
Licht en luchtig van geur.
Bloemen van diep donker bruinroood in een half gevulde komvorm naar uiteindelijk openhartige helderrode bloemen. Qua kleur exact mijn ding.
Bovendien heel sterk, rechtopstaand en gezond.
Deze wordt veel geteeld als snijbloem, mede vanwege de stevige stelen. Voor de zekerheid liefst wel wat steun geven.
Zoet van geur.
Het is een in Nederland gevonden kruising van 'Bunker Hill' met 'Sarah Bernhardt' van voor 1950.
Een lekker rijk bloeiende en sterk geurende gevulde cultivar.
'Duchesse de Nemours' werd in 1854 geïntroduceerd en is dus met recht een klassieker te noemen. De bloemblaadjes zijn leuk gefranst.
Het is bovendien een uitstekende snijbloem.
Dubbel champagne wit (iets roze), midden vroeg en zacht en zoet geurend.
De bloemvorm is afgeplat zoals bij de gelijknamige Kaapse jasmijn, ze maakt veel zijknoppen waardoor ze lang bloeit.
Ze heeft wel wat wat steun nodig. Dat komt wel meer voor bij sterk geurende soorten.
De meest geteelde rode voor de snij. Verbloeiend van rood naar roze violet, bij pioen wordt dat al paars genoemd.
Uit 1908 maar nog steeds de meest geteelde rode snijpioen.
Compact, maar toch graag een beetje steun.
Licht geurend.
Halfgevulde rozerode, afkomstig van Orville, de Amerikaanse veredelaar uit Illinois die ook veel Hemerocallis cultivars heeft geïntroduceerd.
Zeer geliefd voor de tuin en als snijbloem vanwege de diep donkere kleur.
Glanzend groen blad dat in de herfst verkleurt.
Deze vreselijke combinatie van geel met wit en roze roept in mij onmiddellijk het verlangen op om er aan te ruiken.
Mijn intuïtie klopt; ze geurt zoet.
Ze bloeit zeer rijk.
Een zondags toetje.
Sarah is een laatbloeier en een echte klassieker van Lemoine (1906).
Ze bloeit dubbel roze. Het roze is hier en daar geaccentueerd met rode vlekken en lichtere randen aan de bloem blaadjes. Ze hebben een golvende rand.
Sterke snijbloem.
Excellent geurend.
Vroeg, dubbel wit met een vleugje roze als de knoppen net open zijn. Oudere bloemen zijn volledig wit.
Relatief hoog (100 cm), goed geurend.
Stevige lange stelen, ideaal als snijbloem.
Het meest bijzonder blad dat we kennen bij pioenen.
Subtiel, zacht varenachtig en ontwapenend vurig rode of roze open bloemen.
Ze is, in tegenstelling tot de rest, een liefhebber van eerder humeuze, licht zure grond.
Dit zijn zaailingen dus de kleur van variëren.
Blauw-grijs blad in het voorjaar dat in de loop van de zomer purperrood verkleurt vanaf de punten. Uiteindelijk is het bijna helemaal rood.
In de herfst komen daar oranje en geel bij.
Redelijk rechtopstaand en niet zo hoog.
Zeer standvastig net als de rest.
Mijn favoriete gras nu ook geschikt voor de kleinere tuin.
Deze sterk op kruiptijm lijkende plant komt wild voor in de Pyreneeën en elders in Zuid Frankrijk.
Ze verdraagt vocht beter dan tijm en is dus nog makkelijker.
Na de bloei geven de kelken nog maandenlang kleur aan de plant. Een soort immortelle dus.
Leuk ding voor je rotstuin.
(foto sterk vergroot)
Laag siergras dat elegant breed uitwaaiert en lang bloeit.
Lastig om niet even aan te zitten of het te aaien.
De juiste bloeitijd voor veel prairie stijl combinaties, maar ook prima als solitair.
Eleganter dan de meeste, lampenpoetsers. Ik vind ze bijna allemaal iets te stijfjes.
Uitstekend winterhard voor een Penstemon, net als 'Huskers Red' maar dan nog veel intensiever van kleur.
Donkerder blad en meer sprekende bloemen. Duidelijk een verbetering denken we.
Met dank aan Dale Lindgren van Nebraska University die er serieus werk van heeft gemaakt.
De witte bloemen met een crèmekleurige waas en een snufje roze steken duidelijk en nogal verrassend af tegen het prachtig diep rode blad.
Ze is polvormend met grondstandige rozetten, een probleemloze plant voor elke standplaats in zon of halfschaduw.
Prima winterhard.
Penstemon digitalis is in ons klimaat volledig winterhard. (Veel Penstemon soorten zijn op het randje, of net niet winterhard.)
Deze introductie van Skagit Gardens heeft datzelfde bronsgroene blad als zusje 'Husker Red' maar dan misschien een nog beter daarbij passende kleur bloemen.
De dwergvorm van 'Blue Spire'. Deze dingen komen uit de Mongoolse stenige steppe waar ze samen met Eremurus staan. Ze hebben dus niets nodig behalve zon. Kou deert ze ook niet.
Diep snoeien in het voorjaar.
Deze zilveren droom, samen met Echinacea en Verbena, vormt sinds 2010 de ruggengraat van onze prairie border.