Ze komt laat op en lijkt eerst een gewoon, wat traag gras met fel rode punten.
In de zomer wordt de hele plant al snel lichtgevend rood.
In groepen maakt het strijklicht van het najaar haar fenomenaal.
Voor niet te droge rijke liefst licht zure grond.
Een vroege indianenzomer.
Zoete aardappel is net als de bij iedereen bekende aardappel een niet winterhard gewas.
Je moet je uitgangsmateriaal dus vorstvrij overwinteren.
Ze woekeren en kruipen. Je kunt er in een zomer makkelijk kilo's van maken.
We kozen soorten die bovendien mooi blad hebben. Maar bedenk; hoe groener het bad hoe beter de productie.
Super leuk in pot of een hangmand.
Hoewel deze tropische verwant van de heggerank gezonde eetbare knollen produceert koesteren we deze toch vooral om haar sierlijke blad.
Je moet ze vorstvrij overwinteren.
Groente voor potten dus.
Zoete aardappel is een tropisch gewas, de knollen moeten binnen worden overwinterd.
In bloei komen ze bij ons niet. We vinden ze vooral leuk in pot vanwege hun blad samen met andere bladplanten zoals Pennisetum x advena 'Rubrum'.
Ze gaan heerlijk overhangen en produceren een bladwaterval en als het meezit ook nog een eetbare knol.
De knol van deze amusant sierlijke potwoekeraar ontleend haar zoetheid aan inuline. De zelfde suiker al we in aardpeer aantreffen. Inuline wordt snel afgebroken, is niet dik makend en verdraaglijk voor suikerpatiënten.
En dat bronzen blad? Heel aardig toch in pot.
De zoveelste zwarte lis die paars blijkt. Maar wat een fantastisch diepe kleur.
Germanica irissen houden ervan met hun wortelstokken te bakken in de zon liefst in stenige grond die goed opwarmt. Plant ze dus zo dat de dikke wortels aan de oppervlakte blijven.
Gevonden door Schreiner in 1982.
Deze grote baardiris is in 1964 door Iris specialist Schreiners geïntroduceerd.
Ik heb even getwijfeld over de kleuromschrijving: Chocolade-rood of kastanjebruin. Baardirisen hebben wel vaker een lastig te omschrijven kleur. Ik heb ze het liefst eenkleurig en deze vind ik heerlijk.
Ze staan graag warm en droog met het zonnetje op hun blote wortel.
Ze heet onsterfelijk omdat ze nog een paar extra bloemen kan maken na de eerste vlucht. Daar is ze best heel goed in en dat is ook opmerkelijk. Maar de ervaring van Iris is altijd zeer groots en eindig en daarom extra indrukwekkend.
De bloemen geuren bovendien.
Onsterfelijk schoon wit.
In 1964 geïntroduceerd door Wills en genoemd naar een park in Tenessee.
Een midden tot late bloeier in een hartverwarmende kleur en bovendien geurend.
Diezelfde warmte mag je de vlezige wortel geven.
Duitse lis hoort zo te worden geplant dat de wortel opwarmt in de zon.
Voor wie zonder geelvrees tuiniert, deze intensief eidooier gele. Groot, lang en rijk bloeiend en geweldig. Indrukwekkend als het geel van Ferula of Phlomis, een kleur die je bijblijft.
De dikke hoofdwortel van Duitse lis, ofwel Iris Germanica, moet bakken in de zon.
Een ouwe trouwe prijswinnaar. (1943)
Overigens:
Ola Kalá is Grieks voor helemaal prima en daar is het veel gebruikte 'OK' van afgeleid.
Baardiris houdt van warme niet te zware grond. Plant ze met de wortelstok net boven de grond zodat deze opwarmt in de zon.
Ik stel ze me graag bloeiend voor in zo'n zuid-Franse verwaarloosde tuin langs de straatkant. Als wij in zuid-Frankrijk zijn zijn ze meestal uitgebloeid maar dat hindert niet.
In onze tuin planten we ze langs de paden in de heetste hoekjes.
Ook hier wordt warmte met warmte beantwoord en een vleugje parfum.
Je mag ze snijden voor de vaas maar nog leuker lijkt het me hier spannende combinaties mee te bedenken.
Let daarbij op de bloeitijd.
Voor je harem van tuinschoonheden.
Japanse Lis staat net als Siberische lis liever in wat vochtigere zure bodem.
De bloemen staan als ze helemaal open zijn horizontaals ze hebben ronde kelkbladen.
Deze werd in 1975 gevonden door de Duitse kwekerij Zillmer, het blijft een Japanse Lis.
Japanse luchten in plantaardige vorm.
Nog relatief nieuw, gevonden door Zillmer.
Fijn en makkelijk, voor liefst lichtzure, wat vochtige grond, maar doet het overal waar de zon af en toe schijnt.
In 1998 vond Bob Hollingworth deze zaailing. Omdat hij al te veel witte had wilde hij deze weggooien. De blauwe ernaast werd naar het proefveld verplaatst, daarbij kwam per ongeluk een stukje van de witte mee. De blauwe werd afgekeurd maar de witte bleek rijk te bloeien met gigantische bloemen op stevige stengels. Sindsdien won ze alle prijzen inclusief De RHS Award of Garden Merrit.
Perongelukke pracht.
Een heerlijke kleur om verspreid tussen wolkige grijze bladplanten te zetten zoals Artemisia absinthium 'Lambrook Mist' of Lupinus chamissonis.
Iris sibirica is sterk en houdt van licht zure wat vochtige grond maar doet het overal prima.
In de 19e eeuw afgescheiden van het geslacht Iris en inmiddels door de draaikonten van Kew weer terug geplaatst is deze bijzondere wilde Iris uit het middellandse zeegebied nu ook eindelijk bij ons gearriveerd.
Ze heeft smal grasachtig blad en bloeit zeer vroeg en heel subtiel met kleine niet erg opvallende geurende bloemen.
Een zeer elegante hoge witte Iris uit 1952.
Net als de Germanica's plant je deze ook met hun rhizoom aan de oppervlakte op een droge zonnige plek.
Een puntje van kritiek voor alle lissen: De irisboorrups kan het blad in het voorjaar wat rafelig maken. De plant heeft daar verder geen last van en zonder rupsen zijn er ook geen vlinders.
Deze relatief lage baardiris is in 1968 gevonden door Schreiners.
Wij vinden de kleur heel aangenaam.
Ze staat graag droog en in de volle zon op elke grond.
Na de bloei mag het blad wat worden teruggeknipt, mocht dat ook bruine punten hebben gekregen.