'Blackadder' is er een van Coen Jansen. De aren zijn slank en met name in de kern, de kelkblaadjes en de stengels zeer donker zoals de naam belooft. Veel beter nog dus dan 'Blue Fortune'.
'Blackadder' is bovendien al jaren de meest standvastige donkere.
Eenvoudig prachtig bovendien.
In mei of begin juni iets terugknippen maakt dat ze wat later maar ook langer en rijker bloeien en compacter groeien.
Een verbetering van Agastache 'Blue Fortune' wordt hiervan beweerd vanwege de veel dieper kleur en dat klopt. Maar die verbetering zagen we ook al bij 'Blackadder'. Deze is niet alleen spectaculair van kleur maar ook aanzienlijk lager. Zeker zo standvastig als 'Blackadder'.
De bloemen zijn bijna theatraal protserig dik en donker.
Brian Kabbes heeft deze vrolijke kanjer voor introductie zwaar op de proef gesteld. Zomer en winter, jarenlang sneeuw en ijs trotserend in een potje buiten bewees ze haar standvastigheid.
Kwekerij Kabbes won er de Tuin & Co Award 2010 mee.
We kregen er een en maakten er een aardig voorraadje van.
Onze eigen introductie uit 1999.
In het voorjaar is het smalle, klein en fijne blad diep donkerbruin.
Door het violet van de bloemetjes is wat oranje zichtbaar van een van de ouders: Agastache rupestris, Agastache rugosa de andere ouder bracht het donkere blad. De knoppen zijn purper.
Zeer standvastig en winterhard. Subtiel, fijnzinnig en aromatisch.
Een schatje.
Lekker lange aren tot 40 cm die als een serpent omhoog kronkelen. De voor Agastache minder gebruikelijke grondscheuten zorgen voor extra standvastigheid.
Omdat de bloemen grotendeels steriel zijn bloeit ze lang. De kleur is heel bruikbaar en ligt in het romantische spectrum waar we wel weg mee weten.
Een van de eerste bijdragen van Coen Jansen aan dit geslacht.
Tuinslangentoorts.
Deze wildvorm heeft beslist toepassingmogelijkheden. Het is een reusachtige en weinig bekende achtergrondplant in het bij bijen en vlinders geliefde geslacht. De bloemen zijn heel erg zacht citroengeel, de geur is zwak. De plant wordt snel zeer groot maar is tamelijk kortlevend. Je kunt zelf van het zaad dat ze het eerste jaar maken jarenlang nieuwe kweken.
Dit zijn die prachtige silhouetten uit de hersfsttuin van Oudolf.
Eenvoudig, heerlijk geurend en makkelijk wit spul. Beschouw het als een leuke witte netel, een bijen en vlinderplant die zich ook via uitzaaien soortecht in stand houdt.
Als je hem in bloei ziet staan op de kwekerij is de kans dat je hem meeneemt tamelijk groot.
Dit is een doorbraak, eindelijk een bloembol die de overstap maakt naar de vaste planten. Een reuzenbieslook, maar dan rijk en lekker laat bloeiend op stevige gezonde stengels.
Het blad sterft bij deze niet af tegen de bloeitijd en daarom bloeit ze ook zo rijk.
Heel fijn ook voor vlinders en andere lieve beestjes.
Deze sierui uit de categorie reuzenbiesloken is vermoedelijk een kruising die soms wordt toegeschreven aan Allium angulosum, A. senescens of A. lusitanica. Duidelijk een geval van verloren label dus, want een Amerikaanse kweker trof haar aan in de tuin van een klant.
Ze loopt vroeg uit en bloeit de hele zomer met 5,5 cm grote schermpjes en houdt daarbij fris groen blad.
Het is een zeer goede bron van nectar voor bijen.
Een echte oudgediende, al vanaf het prille begin in ons sortiment.
De noord Amerikaanse indianen gebruikten deze als bieslook. De smaak houdt het midden tussen gewone bieslook en Chinese bieslook en gaat dus lichtjes richting knoflook.
Prima randplant met sierlijk hangende bloem belletjes aan een gebogen zwart steeltje. Ze staan bij ons in de prairie.
De bloemen doen een beetje aan een minaret denken. De puntige knop barst open en dan gaan de gele belletjes daar heel elegant uit hangen.
Uit zuid en centraal Europa tot en met de Kaukasus.
Ik zag ze samen met Santolina, Satureja, tijm en wilde lavendel in de bergen bij het zuid-Franse Forcalquer en oostwaards. Ze zaait zich hier ook lekker uit. Leuk dus voor je mediterrane kruidenborder.
Geelvrees? Ik kom er nog op terug, dat is uit de tijd. Dit is gewoon een lekker warme kleur die we nodig hebben in ons klimaat. Het is 'just what the doctor orders'.
Deze en Tanacetum worden in de zomer winterklaar gemaakt. Je knipt ze in juli flink terug terwijl ze nog bloeien. Want het zijn zulke enthousiaste bloeiers dat zich soms kapot bloeien. Na de knip gaan ze lekker uitstoelen en opnieuw bloemen maken.
Verder een makkelijke plant met veel impact.
Uit Nederland bij Monksilver Nursery aangekomen onder de naam 'E.C. Buxton' en omgedoopt vanwege haar afwijkende mayonaise kleur omdat de bloemen bleker crème-wit verkleuren van zachtgeel.
Donkergroen filigrein blad. Een lang bloeiende plant voor een niet te natte plaats. In de loop van de zomer kan de plant het beste wat worden terug geknipt anders bloeit ze zich soms dood.
Je kunt ze ook voor de vaas knippen.
Deze Amerikaanse plant is een van de beste vlinderplanten voor onder andere de monarchvlinder. Bij ons wordt ze, net als de vlinderstruik, alleen bevlogen door allesetende en dus minder bedreigde bijen- en vlindersoorten. Nog s teeds goed voor veel gefladder.
Het sap is giftig, dus vermijd contact tijdens het snoeien.
De bloemen geuren licht naar vanille en ze staat graag zonnig.
In het wild is deze plant te vinden in vrijwel de hele VS en een deel van Canada. Ze staat daar bekend als 'Butterfly Weed', de ultieme vlinderplant dus, maar helaas niet voor onze meest kieskeurige oligolectische vlindersoorten.
Voor de polylectische bijen en vlinders die wat minder kieskeurig zijn is ze met haar overmaat aan nectar een toprestaurant.
Ze is volledig winterhard, maar staat in de winter niet graag nat.
Een nieuwe bloem die niet echt wil bloeien, dat is natuurlijk echt bijzonder en ze doet dat, eenmaal begonnen zonder ophouden.
De lintbloemen blijven groen met een purperen waas, het gevulde hart verkleurt naar purper.
Heerlijk subtiel en spannend.
Gemakkelijke vaste plant en snijbloem.
Fijne witte wolken voor het najaar. Makkelijk en betrouwbaar en met op de juiste hoogte, veel meer bloem dan plant.
Ouwe trouwe voor de witte border.
Deze bijzondere Aster lateriflorus kruising met subtiele licht-roze bloemetjes met een donker hart is 'gevonden' door onze vrienden van de Ferdinandushof in Zeeland.
Ze vormt in het najaar een grote berg bloemen.
'Pink Buttons' is ook onderscheiden: 2011 - Beste plant Beervelde, 2013 - Mérite de Courson.
Een Duitse klant bracht ons in 2019 een exemplaar. Waarom duurde dat zo lang?
Deze recente introductie, een vermoedelijke kruising tussen Aster novi-belgii en cordifolius werd door collega Christian Kress gevonden in de tuin van Ruth Treff in Darmstadt.
Ze bloeit lekker laat en rijk aan sterk vertakkende stelen met talrijke kleine bloemtjes, is vitaal en vooralsnog meeldauwvrij.
Waar spreken we af?
Tussen een stuk of tien nieuwe soorten werd deze er door iedereen uitgepikt. We kregen haar in 1999 van onze Franse collega Antoine Breuvart en hebben haar uitgedeeld aan onze Nederlandse collega's. Vasterival was toen kerngezond. Inmiddels zien we dat ze ook wel meeldauw kan krijgen.
Het blijft met haar donkere stelen en blad en haar aangename zachtroze kleur een van de beste onder de grote Asters.
Uit vrees voor meeldauw zijn we jarenlang terughoudend geweest ten aanzien van Asters. Maar het zijn zulke waardevolle late bloeiers dat je er eigenlijk niet zonder kunt. Er is in al die jaren behoorlijk geselecteerd op gezondheid. Dus met en met breiden we ons sortiment uit met de Asters die ons fijn, kleurrijk en gezond genoeg lijken. 'Rosenwichtel' kwam uit Duits onderzoek naar voren als een van de 10 meest gezonde uit de Dumosus groep. Ze vormt een laag, rijk bloeiend kussentje.
Meest opmerkelijk aan 'Snow Flurry' zijn de liggende groeiwijze en de lange bijzonder late bloei.
In het late najaar verschijnen er vrij plotseling massaal kleine witte bloemetjes als moest de sneeuw een voorbeeld krijgen hoe zich te gedragen.
Voorbeeldige sneeuw.
'Sarah Ballard' was, in 1972, de laatste introductie van Percy Picton uit een reeks. Ze is vernoemd naar de kleindochter van Ernest Ballard, zijn werkgever. In het wild komen ze voor in het noorden van de VS en in Canada.
Asters zijn uitstekende tuinplanten, geliefd bij tuinarchitecten met name om hun standvastigheid en textuur.
'Aster' is Grieks voor ster.
Deze kleinbloemige aster begint roze en verkleurt langzaam naar wit. Vandaar de leuke naam die we wel vaker tegenkomen bij soorten met verkleurende bloemen. De verkleuring geeft diepte en maakt de plant wat spannender dan haar puur roze soortgenoten.
Ze vormt een mooie volle ronde pol.
Makkelijk en goed vast.
Het geslacht Aster wordt herzien. Deze is volgens de laatste inzicht omgedoopt naar het interessant klinkende Symphyotrichum. Om verwarring te voorkomen volgen we voorlopig de oude naamgeving.
Onder de Asters is dit mogelijk de diepst donker blauwe van allemaal.
Lekker laat, laag, super betrouwbaar, weervast en hemels.