Een amerikaanse bosrandplant met heerlijk zilveroplichtend topblad.
Een van de beste vlinderplanten die er zijn!
Bovendien heerlijk geurend.
Het blad kun je vers kauwen, of je kunt er thee van maken.
De eerste keer dat ik deze plant met paars gespikkelde witte bloemen en smal grijzig blad uit het zuiden van de VS zag stond er een bordje bij met: Origanum viride. De bijen uit een nabijgelegen korf vlogen er massaal op, zo'n bevlogen plant zag ik daarna nooit meer.
De groeiwijze lijkt inderdaad op die van marjolein. Het is ook een ex-munt: vroeger heette ze Mentha pilosum.
Die muntgeur blijft en wordt na drogen zelfs nog sterker.
Hier gaat het alleen om de bloembodem want bloemblaadjes ontbreken. De schutbladen nemen die rol over in het groen. Wat overblijft is de conische zwarte bloembodem met een groen kransje en dat wordt in onze borders meestal heel leuk gevonden.
Bloemschikkers worden hier heel hebberig van.
Subtiel, maar dus niets mis mee.
Dit is ook weer iets heel nieuws.
De grap bestaat er in dat de bloemblaadjes opgerold zijn tot een buisje.
Dat geeft een mooi strak beeld, versterk door het donkere hart van de wat kleinere bloem dan de foto doet denken.
Typisch betrouwbaar spul waar je heel erg lang plezier van gaat hebben.
Deze recente introductie, voor zover wij weten gevonden in de botanische tuin van Auckland (Nieuw Zeeland), is een kruising van Salvia chamelaeagnea x scabra. Beide soorten zijn afkomstig uit Zuid Afrika en bij ons officieel half winterhard.
Of ze wellicht toch voldoende winterhard is voor de volle grond moeten we nog testen
In Engeland zijn ze winterhard, de kans is groot dat dat ook voor hier geldt.
Ze bloeit lang, heeft stevig puntig blad met een lichte aangename kamfergeur.