Dit is de compacte, rijk bloeiende vorm van kleine plathoofd die normaal zo'n 80 cm wordt en daarmee nog niet half zo hoog is als de grote plathoofd; Cephalaria gigantea. Hans Kramer vermoedt dat dit eigenlijk Scabiosa ochroleuca var. webbiana moet heten. In het extreem natte jaar 2024 zagen we haar ook wel de 80 cm aantippen.
Het is een eindeloos bloeiend heerlijk, zelf uitzaaiend schatje voor je tuin waar vlinders, bijen en andere nuttige beestjes samen met jou enorm blij van worden.
Oorspronkelijk een plant van de hooilanden, maar die zijn er niet meer waardoor de soort nog wel vrij algemeen is, maar minder vaak voorkomt. In Limburg vrij zeldzaam.
We streven naar meer insectenvriendelijke inheemse planten. Deze laten we verwilderen in onze graslanden. Maar ze kan natuurlijk ook in je border.
Haar nectar is van levensbelang voor de dagvlinder Zilveren maan (Boloria selene).
Clusters wollige bloeistengels, zwaar grijsviltig behaard en reuzen blad maken hier een beste bodembedekker van.
Dit is de meest grootbladige vorm van de ezelsoren, indrukwekkend en zeer bruikbaar in een groot massief van grijs.
Heerlijk blad voor je tuin en je zachte bovenlip.
Mijn liefde voor Teucrium flavum ontstond bij onze eerste ontmoeting in een rotsige berm in de Ardèche. Deze vorm met haar bolle glimmend groene blad komt onze relatie alleen maar ten goede.
Ze is bladhoudend, ook bij ons en vormt tamelijk strakke bolronde pollen. Het blad heeft een subtiele kamfer eucalyptus geur.
Een glimmend schone, opgeruimde plant.
Deze grote toorts maakt bloeistengels met ingetogen zachtgele bloemen die de hele zomer langer worden. Soms zakken ze in om zich vervolgens weer op te richten en opnieuw ten hemel te trekken. Dat resulteert in een kronkelende slang die we in de winter vanwege het vrolijke silhouet neigen te laten staan. De hele plant is grijs en wollig behaard. Zelfs de bloeistengels zijn zwaar gestoffeerd. Tweejarig, dus zaad winnen of laten uitzaaien.